Een moestuin wordt meer en meer populair. Maar de eerste vraag die mensen zich altijd stellen is: heb ik er voldoende plaats voor? Het antwoord is ‘ja’. Je kunt al op de vensterbank in een paar potten bijvoorbeeld kruiden, sla en tomaten in verbouwen. Er zijn zelfs speciale tomatensoorten om te kweken in potten.
Wanneer je door de webshop met zaden bladert, kun je al snel te enthousiast worden. Kies daarom alleen gewassen die je leuk vindt en kies geen soorten die voor jouw tuin te groot zijn, zoals artisjok en asperge. Of die teveel voorbereiding vragen (selderij), waardoor ze minder geschikt zijn voor een beperkte ruimte. Houd er rekening mee dat kool langzaam groeit en het hele seizoen waardevolle ruimte in beslag neemt. Maak voor klimplanten zoals bonen en erwten optimaal gebruik van muren en schuttingen of gebruik losse steunen van stokken die je aan elkaar bindt.
Ook kun je kiezen voor groenten en kruiden die niet alleen eetbaar zijn, maar er ook mooi uitzien. Veel slasoorten zijn er in rood, groen en paars. En basilicum hoeft niet altijd groen te zijn maar is er ook in het donkerrood. Worteltjes zijn mooi omdat het blad vederachtig is.
Voorbereiding van je moestuin
Plaats een moestuin naast een zonnige muur of schutting, een prima ondersteuning voor klimgroenten. Houd er rekening mee dat grond in de schaduw van muren en schuttingen erg droog kan zijn. Mest hier veelvuldig zodat het water goed vastgehouden kan worden. Een schutting onttrekt water en voeding, dus het ideaalste zou zijn wanneer je tussen de schutting en de moestuin een pad van 60 cm breed hebt.
Je zult de moestuin moeten omspitten om onkruid en puin te verwijderen. Voeg voedingsstoffen, compost en misschien kalk toe om de zuurgraad te verlagen. Een goede vruchtbare grond komt je groenten alleen maar de grootte, smaak, hoeveelheid en kwaliteit ten goede. Het is beter om bij de voorbereiding goed te spitten, want wanneer er zaailingen groeien, is het mogelijk om tijdens het spitten de wortels te raken. Waardoor je groenten beschadigen en wellicht gaan rotten. Voeg indien mogelijk ieder tweede of derde jaar van de helft of een derde van je stuk land organisch materiaal zoals compost of mest toe. Houd als richtlijn een emmer per vierkante meter aan, maar verdubbel dit bij dunne, slechte grond en hongerige gewassen. Hongerige gewassen zoals koolsoorten, bieten, spinazie en selderij hebben ook een goede meststof nodig. Deze meststof bestaat uit ongeveer eventueel stikstof, fosfor en kalium, ze houden van ongeveer 140 gram per vierkante meter. Prei, uien, sperziebonen en pronkbonen hebben 100 gram nodig en de rest heeft voldoende aan 70 gram. Wortels en erwten hebben meestal geen extra meststof nodig.
Beginnen met kweken
Wanneer je begint met je moestuin kies en bestel je eerst het zaad. Aardappels ontstaan niet uit zaad maar uit pootaardappelen en ook knoflook en uien worden meestal van stekjes of bollen geteeld. Zaad kun je op twee manieren gebruiken: in bakken om later uit te planten of zaaien in de volle grond. De gekozen methode hangt af van het gewas en de groeiomstandigheden.
Zaden ontkiemen
De ontkieming van zaad is afhankelijk van de temperatuur. Wortelen die aan het einde van de winter in de koude grond worden gezaaid zodat ze aan het begin van de zomer kunnen worden geoogst, hebben we 21 dagen nodig om te ontkiemen. Wanneer ze voor de zomeroogst halverwege de lente worden geoogst, duurt het maar 14 dagen.
Voor het meeste zaad is een bodemtemperatuur van minimaal 6 graden vereist. Pastinaak, wortelen en uien ontkiemen langzaam, gemiddeld zo’n 14 tot 21 dagen. Kool en sla hebben maar 7 dagen nodig en het meeste andere zaad ergens daar tussenin.
Wanneer je in de volle grond gaat zaaien, moeten de zaadjes niet zo diep in de grond gestopt worden, dat het niet aan de oppervlakte kan komen. En niet zo ondiep dat het uitdroogt als het geen water krijgt. De juiste omstandigheden zijn een zaaibed waarin de grond geharkt is, zodat er een fijne laag zand is ontstaan, die op een stevige niet te harde ondergrond ligt. Dit is alleen mogelijk wanneer de grond droog is. Verdeel een beetje meststof voordat je gaat harken zodat de zaailingen voldoende voedingsstoffen hebben.
Maak een groef die diep genoeg is om het zaad tot twee keer zijn diameter te bedekken. Bij kleine zaden maak je de groef zo ondiep mogelijk, maar zorg er wel voor dat het zaad bedekt wordt. Het grote zaad van de erwten, bonen en mais heeft een groef van 5 cm nodig, koolsoorten, spinazie en bieten 2,5 cm en het kleine zaad van uien, wortels, pastinaak en sla slechts 2 cm. Maak de groef met de hoek van een schoffel of hark, begiet het met water en leg het zaad met ongeveer 1 cm tussen elk zaadje in. Dicht daarna de groef met de schoffel of hark. Druk de grond met de bovenkant van een hark goed aan, zodat het zaad en de grond goed op elkaar aansluit. Want het zaad moet vocht uit de grond kunnen halen. bij vochtige grond druk je de grond lichter aan dan bij droge grond.
Overplanten
Jonge groenten kunnen voorzichtig uit het zaaibed gegraven worden en op een nieuwe plek worden over geplant. Door voor en na het overplanten water te geven wordt de schrik voor de planten zo klein mogelijk gemaakt. De meeste plantjes worden overgeplant wanneer ze vast te pakken zijn, maar koolsoorten worden pas overgeplant wanneer ze 5 echte bladeren hebben en prei tot hij zo dik is als een potlood. Houd er rekening mee dat niet-winterharde gewassen, zoals courgettes en tomaten, pas naar buiten mogen als er geen kans op vorst meer bestaat. Wacht voor de zekerheid tot het begin van de zomer.
In bakken zaaien
Zaaien in potten en trays is iets meer werk en duurder, maar je hebt minder zaad nodig omdat je er slechts een paar per pot kweekt. Het gebruik van potten en trays levert ook meer op dan zaaien in de volle grond, omdat je hiermee minder last hebt ziekten, plagen en de weersomstandigheden. Wanneer je tomaten en paprika’s gaat zaaien heb je weinig keuze, deze moeten overdekt ontkiemen totdat het warm genoeg is om ze uit te planten.